-
1 over de schreef gaan
over de schreef gaan -
2 over de schreef gaan
over de schreef gaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > over de schreef gaan
-
3 over de schreef gaan
выходить из рамок; заходить слишком далеко; переходить границы* * *гл.общ. выходить из рамок, заходить слишком далеко, переходить границы -
4 over de schreef gaan
v. overstep the mark -
5 schreef
♦voorbeelden: -
6 schreef
-
7 выходить из рамок
Russisch-Nederlands Universal Dictionary > выходить из рамок
-
8 заходить слишком далеко
vgener. buiten de schreef gaan, het te bont maken, over de schreef gaanRussisch-Nederlands Universal Dictionary > заходить слишком далеко
-
9 переходить границы
vgener. buiten de schreef gaan, over de schreef gaanRussisch-Nederlands Universal Dictionary > переходить границы
-
10 выходить из рамок
-
11 заходить слишком далеко
vgener. buiten de schreef gaan, het te bont maken, over de schreef gaan -
12 переходить границы
vgener. buiten de schreef gaan, over de schreef gaan -
13 mark
n. Mark (voornaam)mark1[ ma:k] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 peil ⇒ niveau, standaard8 belang9 aandacht♦voorbeelden:leave one's mark on • zijn stempel drukken opmake one's mark • zich onderscheiden4 above/below the mark • boven/beneden peilI don't feel quite up to the mark • ik voel me niet helemaal fit/in ordeon your marks, get set, go! • op uw plaatsen! klaar? af!beside/off the mark • ernaastoverstep the mark • over de schreef gaan————————mark21 vlekken (maken/krijgen)II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 merken ⇒ tekenen, onderscheiden; aanduiden♦voorbeelden:1 his birth marks the beginning of a new era • zijn geboorte luidt het begin van een nieuw tijdperk inmark the occasion • de gelegenheid luister bijzettenmarked for life • voor het leven getekend -
14 overstep the mark
-
15 line
n. regel; streep; snoer; lijn; rij; generatie; beroep--------v. opstellen in rijen; markeren; bekleden; versterken; ribbelen; vullen (van een zak)line1[ lajn]1 lijn ⇒ snoer, koord3 rij (naast/achter elkaar) ⇒ 〈 leger〉 linie, stelling5 (beleids/gedrags)lijn♦voorbeelden:hold the line, please • blijft u even aan de lijn?2 line of fire • vuurlijn/linieline of sight/vision • gezichtslijnwe must draw the line somewhere • we moeten ergens een grens trekkenbring into line • tot de orde roepencome/fall into line • op één lijn gaan zitten, zich schikkenread between the lines • tussen de regels door lezenstand in line • in de rij gaan staan4 drop someone a line • iemand een briefje schrijven/sturenline of thought • ziens/denkwijze, denktrantkeep someone in line • iemand in de hand houdenshoot a line • een verhaal ophangen, opscheppensign on the dotted line • (een contract) ondertekenen; 〈 informeel〉 niet tegenstribbelen; in het huwelijksbootje stappentoe the line • in het gareel blijvenoff line • niet aan het werk, niet functionerendon line • aan het werk, functionerendbring a power station on line • een krachtcentrale operationeel makenout of line • uit de pas, over de schreef1 (hoeveelheid/stuk) lijn2 lint ⇒ lont, band♦voorbeelden:————————line2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:¶ line one's nest/pocket(s)/purse • zijn zakken vullen, zijn beurs spekken→ line up line up/
См. также в других словарях:
Strich — Jemanden auf dem Strich haben: ihn nicht mögen, nicht leiden können, ihm feindlich gesinnt sein, eigentlich: ihn töten (erschießen) wollen. Die Redensart ist auch mundartlich verbreitet, zum Beispiel heißt es in Berlin: ›Den hab ick uf n Strich‹ … Das Wörterbuch der Idiome